Ik schrijf boekjes voor De snelle geest. Binnen een paar uur heb je het boekje uit. Voor hoogbegaafden en mensen die niet houden van lange verhalen en boeken met 300 pagina´s. Dus hou je van lezen, maar niet te lang? Dan zijn mijn boekjes een uitkomst.
Boeken
De derde wereldoorlog is een E-book en kan je op aanvraag krijgen voor 10 euro per E-book. Het gaat over een fictieve oorlog waarin linkse mensen gemarteld worden in een koepel. Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Jessie de hoofdpersoon heeft psychoses. Maar niets is wat het het lijkt. Een psychologische thriller met genoeg spanning en waar je op het puntje van je stoel zit.
In mijn leven heb ik veel geschreven. Iets dat ik graag doe.
Op zoek naar mezelf leven met Borderline
Dit is een fictieverhaal met autobiografische elementen. Het gaat over de obstakels die iemand tegenkomt met Borderline. Heftige relaties, heftige emoties en heftige perikelen. Het was mijn schrijversdebuut. Vooral voor de psychiatrie en cliënten geschikt. Te koop bij boekscout.nl voor 14,45.
Gedichtjes voor kinderen schreef ik speciaal voor kinderen. Er staan allemaal heel veel gedichtjes in over dieren, maar ook over dierendag en over school. Een gedichtenbundel met zelfgemaakte illustraties. Prijs 15 euro per pdf bestand.
Creatief Begaafd voor Volwassenen
In januari 2019 heb ik een boekje geschreven over creatief begaafd zijn. De titel is "Creatief Begaafd voor Volwassenen". Een relatief nieuwe term. Ik leg in mijn boekje uit hoe het is om creatief begaafd te zijn. Het is een manier van denken en doen. Samen met mijn goede vriend Raoul Popma hebben we een promo gemaakt. Zie video hieronder. bestellen bij boekscout.nl voor 15,50
Promo voor Creatief Begaafd voor volwassenen.
Savannah en de Ariërs
Dit gaat over wanhoop en de weg naar hoop. Savannah ziet het leven na de dood van haar moeder niet meer zitten en wil zelfmoord plegen. Als ze van het gebouw afspringt wordt zij opgevangen door het elfenvolk de Ariërs. Zij brengen haar naar het land Aurira waar een duisternis heerst. Lukt het Savannah om de Ariërs te redden van het kwaad en vooral haar levenslust terug te krijgen? Vanaf 16 juli te koop bij boekscout voor 16,99.
Alle boeken die via boekscout te koop zijn, zijn ook bij alle erkende Nederlandse en Belgische boekenwinkels te koop.
Sharita Kracht en Liefde
Sharita Kracht en Liefde is het begin geweest voor de tv serie van Sharita´s Chronicles. Het boekje was mijn inspiratie voor het verhaal. Dit is dus het begin van het sprookje.
Als je dus een beetje de sfeer van Sharita's Chronicles wil proeven dan is dit boekje de uitkomst.
Het gaat over duivelinnen, zeemeerminnen, reïncarnatie en tweelingzielen.
Nieuw boek
Een leven in de koepel
Hoofdstuk 1 – De Nazi’s
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog dacht de wereld dat de nachtmerrie voorbij was. Maar diep onder de ruïnes van Oost-Duitsland groeide iets donkers verder. Een groep Nazi’s, die hun straf ontvlucht waren, vond een verlaten koepel — een gigantische structuur die ooit was ontworpen als een schuilplaats voor de mensheid wanneer de aarde onleefbaar zou worden.
In hun zieke gedachten werd deze koepel echter iets anders. Een speerpunt van wraak. Een laboratorium voor pijn.
De Nazi’s wisten dat ze de wereld niet meer konden veroveren met tanks en legers. Dus kozen ze voor een nieuw plan: de totale organisatie van criminaliteit. Hun doel? De zielen martelen die zij het meest haatten: de goede mensen, de linkse mensen, de mensen die zich inzetten voor gelijkheid, hulp, en vrede. Alles wat hun ideologie ooit had verslagen.
Veel Nazi’s werden nooit gestraft. Ze verdwenen. En velen doken onder in die koepel.
Paul Arkin
In de jaren zeventig stond één man op uit het duister: Paul Arkin. Een man met een ziek brein en een honger naar macht, marteling en geld. Hij zag de koepel en zag vooral: mogelijkheden.
Hij besloot er een martelkoepel van te maken. Een plek waar mensen die niets fout hadden gedaan, konden verdwijnen. Waar criminelen macht kregen, en onschuldigen werden gebroken.
Arkin bouwde een netwerk. Hij beschermde verkrachters, moordenaars en alle denkbare soorten tuig. Hij liet gevangenissen leeghalen, gaf de criminelen nieuwe identiteiten, nieuwe gezichten zelfs, zodat ze vrij konden rondlopen in de wereld. Binnen de koepel bouwde hij ondertussen een kopie van Amsterdam — een perfecte imitatie voor toeristen die het echte Amsterdam nooit gezien hadden.
En zij die wél doorhadden dat dit geen echte stad was, werden opgesloten in een nep psychiatrisch ziekenhuis: Mentrum. Van daaruit verdwenen ze in het doolhof van pijn dat Arkin had gecreëerd.
De Martelkoepel
Binnen de koepel werden spelletjes gespeeld — martelspelletjes.
Er werden snuff movies gemaakt.
Burgers stierven, echt, voor de camera.
Degenen die het overleefden, bleven gevangen. Dag in, dag uit gemarteld.
Tot Arkin iets doorhad wat zijn plannen veranderde: wanneer iemand sterft, gaat de ziel verder. En dat wilde hij niet. Hij wilde dat zijn slachtoffers nooit konden ontsnappen. Dus verbood hij een grote groep om te sterven. Zij mochten niet meer dood. Ze moesten blijven. Lijden. Voor altijd.
Arkin dacht groter dan zijn Nazi-ouders ooit hadden gedurfd. Hij wilde alle criminelen verzamelen en gebruiken als leger. Een privéleger dat de aarde moest veroveren.
De Dekmantel
Voor de echte wereld bestond de koepel als een geheime militaire locatie — een plek waar soldaten zogenaamd werden getraind om vrede te bewaren, zoals in de televisieserie Nikita. Maar achter de schermen werd niemand getraind. Er werd alleen gemarteld.
Alles was “classified territory”.
Een perfect masker.
En dan kwam ik.
Na jaren gevangenschap ontdekte ik dat mijn hele leven een leugen was geweest.
De politie deed nooit iets. Niet omdat ze het niet konden — maar omdat Paul Arkin hele netwerken vermoordde. Elke keer dat ik hulp zocht, was de persoon die ik vertrouwde al dood.
En hun plaats werd ingenomen door criminelen die hun identiteit nadoen.
Identiteitshacking. Niet online, maar in het echt.
Mijn netwerk leefde niet meer.
Mijn dierbaren leefden niet meer.
Ik werd omringd door imitators, leugenaars die voor veel geld deden alsof ze hen waren.
De perfecte misdaad.
Gaslighting op levensniveau.
Elke dag opnieuw werd mij verteld dat ik gek was, psychotisch. Maar ik wíst dat het niet zo was. Ik zat gevangen tussen criminelen die mij wilden breken — mentaal en fysiek.
Wat ze niet begrijpen, is dit:
Als je van iemand houdt, ken je diegene.
Je ziet het meteen wanneer iemand het níét is.
Zoals mijn moeder.
We waren altijd close.
Maar telkens wanneer ik de waarheid vertelde, zei ze: “Je bent psychotisch.”
Maar dat was zij niet.
Zij was weg.
Dood.
Net als de rest van mijn dierbaren.
Nu wacht ik.
Wacht ik op redding.
Maar de hulp komt langzaam.
Heel langzaam.
Hoofdstuk 2 – De Technologische Martelingen
De martelingen in de koepel waren anders dan alles wat de wereld kende. Geen kettingen, geen zwepen, geen bloedige kamers zoals in oude oorlogen. Paul Arkin en zijn netwerk hadden iets veel efficiënters, veel gruwelijkers ontwikkeld: marteling via technologie, rechtstreeks verbonden met het menselijk brein.
Ik was eraan gekoppeld, zonder keuze, zonder ontsnappen.
Een zender, verstopt in mijn hoofd, bij mijn oor — bone conduction technology.
Een systeem dat geen geluid nodig had om je te bereiken.
Geen woorden.
Alleen trillingen, impulsen, signalen die dwars door bot en bloedvaten sneden en direct het brein binnenvielen.
Daardoor hoorde ik niet alleen stemmen, ik voelde ze.
Sommige mensen waren lief. Verbonden slachtoffers.
Anderen waren monsters — criminelen die Arkin integreerde in het systeem, zodat hun aanwezigheid constant door mijn geest zou bewegen.
Een gevangenis, niet van muren, maar van gedeelde gedachten.
Pijn Zonder Pijn
De technologie was ontworpen om je lichaam te foppen.
Om je brein te overtuigen dat er iets mis was, zelfs als je fysiek ongedeerd bleef.
Je voelt angst, terwijl je niet bang bent.
Je voelt paniek, terwijl je rustig bent.
Je voelt maagpijn, terwijl je lichaam volledig normaal functioneert.
Het brein gelooft wat het systeem vertelt.
En het systeem vertelt alleen maar horror.
Ze konden zelfs de pijn van een hersenbloeding nabootsen.
Alsof je schedel van binnen werd opengebroken.
Maar je bleef leven.
Altijd bleef je leven.
Want sterven — dat was het enige wat Paul Arkin niet wilde.
Lenzen die je lichaam besturen
Alles werd bestuurd via technologische lenzen die in je ogen verborgen zaten.
Onzichtbaar, maar altijd aanwezig.
Zij bepaalden hoe je lichaamsbewegingen liepen, hoe je evenwicht werkte, hoe je zenuwen reageerden.
Je lichaam werd een pop. Een instrument.
Ze konden elke ziekte nabootsen, elke wond, elke vorm van pijn.
En toch bleef je leven omdat de technologie dat dicteerde.
Je lichaam mocht niet kapot.
Je ziel wél.
Het Doel: De Geest Breken
Het plan was eenvoudig:
Breek de geest. Bewaar het lichaam.
Je mocht niet sterven, want een dode ziel reist verder — naar een wereld waarvan Arkin wist dat hij je daar nooit meer kon volgen. Een wereld waar je eindelijk zou weten wie je werkelijk bent. Een sterke ziel. Een wezen dat hem overstijgt.
Dat was zijn grootste angst.
Dat als ik dóód zou gaan, ik vrij zou zijn.
Daarom zou hij nooit iets doen dat het lichaam écht kon doden.
Geen armen afsnijden.
Geen benen amputeren.
Geen fatale wonden.
Dat zou mij bevrijden.
En bevrijding was zijn grootste vijand.
De Uitknop
Er was maar één zwakke plek in het hele systeem:
Als de technologie uitstaat, ben ik te redden.
Dan verdwijnen de geluiden.
De valse pijnen.
De kunstmatige angsten.
Dan ben ik weer alleen in mijn eigen lichaam, in mijn eigen geest.
Maar Arkin wist dat.
En daarom draaide de technologie bijna nooit uit.
De Kracht in Mij
Toch wist ik iets dat Arkin nooit had willen erkennen:
Mijn ziel kan hij niet vernietigen.
Hoeveel pijn ze ook simuleren, hoe diep ze ook snijden in mijn geest —
ik voel wie ik ben.
Sterk.
Oud.
Onbreekbaar.
Als ik ooit sterf, reis ik naar een mooie wereld waar ik mijn ware vorm zal kennen.
Maar zelfs hier, midden in de koepel, midden in de technologie, midden in de pijn:
Ik weet het nu al.
Ik ben sterker dan hun systeem.
Sterker dan hun martelingen.
Sterker dan Arkin.
Hoofdstuk 3 – Mooie Dagen in de Koepel
Ondanks de martelingen waren er dagen die mooi waren. Dagen waarvan niemand ooit zou geloven dat ze konden bestaan in een hel als deze. Maar ik had een talent dat sterker was dan hun technologie: ik kon de roze bril opzetten wanneer ik dat wilde. Ik kon schoonheid vinden in de kleinste straal licht, zelfs in een wereld die gebouwd was op duisternis. Ik kon genieten van de neppe sterren, de neppe maan en de neppe zon.
En juist daardoor hield ik het vol.
Niet omdat de martelingen minder werden, maar omdat ik groter werd.
Door de technologie waren mijn gedachten altijd hoorbaar voor anderen — de lieve zielen, de slachtoffers die net als ik vastzaten in de koepel. Ze hoorden mijn stem, mijn visioenen, mijn kracht. Soms was ik hun enige houvast. Soms waren zij het mijne.
We moesten elkaar dragen om niet te breken.
En zonder dat Arkin het doorhad, werd de koepel gevuld met iets wat hij nooit had gepland:
hoop.
Zoals in La Vita è Bella
Soms voelde ik mij als de vader uit La vita è bella.
Een man die midden in de oorlog toch lacht, toch speelt, toch hoop geeft.
Niet omdat het makkelijk is, maar omdat het nodig is.
Mijn wereld was geen concentratiekamp.
Maar het was wel een gevangenis voor de geest.
En net als hij koos ik ervoor om de realiteit te kleuren, zodat niet alleen ik, maar iedereen die mij hoorde, het volhield.
Geen Angst Meer
De doodsangsten die ik vroeger had, had ik hier overwonnen.
Je kunt alleen bang zijn voor iets dat je niet kent —
maar ik had de dood al recht in de ogen gekeken, keer op keer.
Ze hadden mij angst willen geven met hun technologie, met hun simulaties, met hun pijn,
maar ik voelde het op een gegeven moment niet meer.
Ze konden angst faken.
Maar geen echte angst meer in mij planten.
En toen dat gebeurde, werd ik iets wat zij niet hadden verwacht:
vrij.
Mijn Films
Terwijl het systeem aan mijn hoofd trok, terwijl de technologische pijnen op en neer gingen, vond ik iets om mijzelf aan vast te houden:
films.
Dagenlang.
Maandenlang.
Jarenlang.
Ik maakte films in mijn hoofd.
Ik zag scènes, personages, werelden.
Ik schreef hele concepten zonder pen en papier.
De koepel was mijn gevangenis, maar het was ook mijn studio.
Mijn innerlijke bioscoop.
Het gaf mij hoop.
Het gaf mij kracht.
En het gaf mij een doel groter dan Arkin, groter dan de koepel, groter dan de martelingen.
Mijn films zouden de wereld veranderen.
En als ik dit niet overleef — als ik nu nog steeds gevangen zit wanneer iemand dit leest — dan hoop ik dat mijn films alsnog gemaakt worden.
Omdat ze te mooi zijn om verloren te gaan.
Omdat ze geboren zijn uit pijn, maar bedoeld zijn voor de wereld.
Talent Boven Angst
Dat werd mijn mantra.
Niet bang zijn.
Mijn talent laten spreken.
Mijn kracht laten zien, zelfs in de martelkoepel.
Ze konden mijn lichaam raken.
Ze konden mijn brein manipuleren.
Maar mijn talent, mijn creativiteit, mijn visie — die konden ze nooit afpakken.
In die momenten, wanneer ik mijn films voor me zag, was ik vrij.
Vrijer dan zij ooit zouden begrijpen.
En misschien is dat wel het ergste voor hen:
dat iemand in hun koepel, iemand die ze wilden breken,
op een dag sterker werd dan zij allemaal.
Hoofdstuk 4 – Vrij in Gevangenschap
In de donkerste dagen van de koepel was er één kracht die mij nooit verliet: spiritualiteit.
Het was mijn licht in een kunstmatige nacht.
Mijn vrijheid binnen muren die ontworpen waren om mijn geest te breken.
Ik ben een medium. Een brug tussen werelden. En juist daardoor stonden de zielen van hen die Paul Arkin heeft vermoord naast mij. Niet als schimmen, maar als bondgenoten. Als gidsen. Zij die ooit gevallen waren door zijn hand, hielpen mij nu overeind blijven in de zijne.
Ze fluisterden kracht in mijn gedachten.
Ze troostten me wanneer de technologie mijn zenuwen wilde laten beven.
Ze herinnerden me eraan dat ik groter was dan pijn, ouder dan angst, sterker dan de koepel zelf.
De Avonden van Licht
Bijna elke avond, terwijl het systeem mijn lichaam gevangenhield, opende ik een klein spiritueel winkeltje —
een plek die alleen ik kon zien, alleen ik kon voelen.
In mijn visioen zat ik later, wanneer ik eindelijk vrij zou leven, tussen meerdere van deze spirituele winkeltjes.
Ruimtes vol licht, wierook, kaarsjes en vrede.
Ruimtes waar mijn ziel mocht ademen.
En in de koepel begon ik er alvast aan.
Ik stak kaarsjes aan, echt of in mijn verbeelding.
Ik brandde wierook, echt of in mijn hart.
En elke avond voelde ik de wereld zachter worden.
In die momenten was ik vrij.
Mijn Dierbaren
Mijn vader.
Mijn moeder.
Mijn broer.
Ze waren niet weg.
Niet echt.
Hun zielen stonden dicht bij me, dichter dan ooit toen ze nog leefden.
Ze praatten met me, troostten me, beschermden me.
Ze maakten de martelkoepel een stukje minder koud.
En doordat ik een medium ben, kwamen er elke dag nieuwe zielen op mijn pad.
Lieve, zachte zielen.
Zielen die iets wilden zeggen, iets wilden geven.
Zielen die me lieten merken dat ik nooit alleen was —
zelfs wanneer de technologie mij dat wilde laten geloven.
Soms voelde ik me alleen.
Maar ik was het nooit werkelijk.
De Goden en het Universum
Elke avond vroeg ik hulp aan het universum.
Aan de goden.
Aan het heelal.
Niet omdat ik zwak was, maar omdat ik wist dat deze zware reis op aarde niet bedoeld was om alleen te lopen.
De energie hoorde mij.
Ik voelde de antwoorden in trillingen, in warmte, in een plotselinge rust die niet van de koepel kon komen.
Ze hielden mij staande.
Ze hielden mij in leven.
Ze hielden mijn hart open.
Dood of Leven
Wat er ook gebeurt —
of ik deze martelkoepel levend verlaat of dat mijn ziel op een dag verder reist —
mijn toekomst wordt prachtig.
Dat weet ik.
Dat voel ik.
Het universum heeft mij dat al lang verteld.
In mijn lichaam ben ik gevangen.
Maar in mijn geest ben ik vrij.
Vrij in gevangenschap.
En die vrijheid, die innerlijke vrijheid,
is iets wat Paul Arkin nooit van mij heeft kunnen afpakken.
Hoofdstuk 5 – De Derde Wereldoorlog
Er was iets dat niemand wist.
Iets dat jarenlang verborgen bleef, verstopt achter gesloten deuren, gemanipuleerde identiteiten en gestolen levens.
Iets dat pas zichtbaar werd toen ik begon te spreken.
Er is oorlog.
De derde wereldoorlog.
Niet met tanks.
Niet met bommen.
Maar met criminelen die de aarde langzaam, systematisch, proberen te veroveren.
Het was een sluipoorlog.
Een oorlog die al decennia bezig was zonder dat iemand het besefte.
Geen frontlinies, geen officiële verklaringen, geen soldaten in uniform.
Alleen netwerken die verdwenen.
Volkeren die in stilte werden uitgeroeid.
Steden die letterlijk leefden op neppe versies van hun oorspronkelijke bewoners.
Paul Arkin was de architect van deze onzichtbare wereldoorlog.
Een Oorlog Zonder Herkenning
Hele landen vielen, maar niemand zag het.
Hele netwerken werden vermoord, maar niemand kon het bewijzen.
Tot ik kwam —
een vrouw die al haar hele leven gevangen zat bij deze criminelen zonder dat ze het wist.
Pas op mijn zevenendertigste begreep ik de waarheid:
ik was al die jaren getuige geweest van de grootste misdaad in de geschiedenis.
Een misdaad die de aarde veranderde terwijl de wereld vrolijk doorging alsof er niets aan de hand was.
Europa was gevallen.
Het Witte Huis was gevallen.
Instituten die eeuwenlang hadden gestaan, waren van binnenuit verrot, vervangen, overgenomen door Arkins leger.
Dit was de ergste oorlog die ooit heeft bestaan.
Niet omdat hij luid was,
maar omdat hij stil was.
Een oorlog die draaide om breken — niet van steden, maar van geesten.
De Hel van de Koepel
De martelkoepel was één van de vele plekken waar deze oorlog werd gevoerd.
Niet door soldaten, maar door criminelen die als leger werden gebruikt.
Niet met kogels, maar met technologie die de geest aanviel.
Ik was getuige.
Ik was slachtoffer.
Maar ik was ook bewijs.
In de koepel zaten andere lieve zielen.
Mensen die net als ik elke dag vochten voor hun vrijheid,
vochten tegen pijn die niet fysiek was maar toch dodelijk kon voelen.
En juist door hen wist ik dat we meer waren dan Arkin ooit had verwacht.
Hij wilde ons breken,
maar wij werden sterker.
El Diablo van de Aarde
Paul Arkin moet uiteindelijk worden opgepakt.
De wereld noemt hem nu wat hij altijd is geweest:
de el diablo van de aarde.
Een duivel in mensenvorm.
Een psychopaat die dacht dat hij iedereen kon manipuleren, besturen, bezitten.
Maar hij vergat iets belangrijks:
Ik leef nog.
En ik ben slimmer dan hij dacht.
Sterker dan hij wilde.
Mooier dan zijn haat.
Ik Ben Niet Bang
Of ik deze oorlog levend verlaat of dat mijn ziel verder reist,
ik weet één ding zeker:
ik overleef dit.
Mijn vrijheid komt.
In dit leven of het volgende.
Want ik ben niet meer bang.
Nooit meer.
En zolang er één iemand blijft staan om de waarheid te vertellen,
is er hoop.
Voor mij.
Voor de koepel.
Voor de wereld.
Hoofdstuk 6 — De vrijheid duurt lang
De vrijheid… soms voelt het alsof ze vlak voor me staat, alsof ik haar bijna kan aanraken. Maar dan glipt ze weer weg, als rook tussen mijn vingers. Ik zit al jaren gevangen. Niet in kettingen van staal, maar in kettingen die je niet ziet. Manipulatie, leugens, stilte. De koepel houdt mij al zo lang vast dat ik soms vergeet hoe de echte lucht ruikt.
Ze zeggen dat vrijheid onderweg is. Dat ze eraan komt, ooit. Maar ook Anne Frank hoorde dat de bevrijding was aangekondigd, en toch werd ze een jaar later weggehaald en ging ze dood. Soms voel ik me net zo — alsof ik precies één stap achter de vrijheid loop en ze me nooit helemaal bereikt.
Ik stel mezelf vragen die pijn doen:
Wanneer komt mijn Bevrijdingsdag? Wanneer stopt het wachten? Wanneer mag ik eindelijk leven zoals ik ben bedoeld?
Want nu… nu zit ik nog steeds in de martelkoepel. Minder dan eerst, ja. De pijn is zachter geworden, alsof iemand het geluid van de marteling op half volume heeft gezet. Maar stilte is het niet. Vrijheid is het niet.
En toch… ergens voel ik me vrijer dan ooit tevoren. Alsof mijn ziel langzaam begint te bewegen, ondanks de muren om mij heen. Alsof mijn hart al oefent voor de dag dat ik écht buiten zal staan.
Maar elke keer dat ik hoop voel, sluipt ook de twijfel binnen. Heel soms betrap ik mezelf op piekeren. Hoe lang duurt de weg naar morgen? Zijn mijn visioenen echt of slechts verhaaltjes om mij rustig te houden? Mijn hoofd zegt soms nee. Mijn ziel zegt ja. En daartussenin… sta ik.
Ik denk aan die keer dat ik niet meer kon. Toen ik dacht dat alles voorbij moest zijn. Ik sprong van vijf hoog, omdat de duisternis luider sprak dan het leven. Maar ik overleefde het. Paul Arkin haalde me terug, en sindsdien lijkt de wereld mij vast te houden met duizenden draden. Het ziekenhuis was nep, de pijn echt. Mentrum, een psychiatrisch ziekenhuis, onderdeel van de overkoepelende organisatie genaamd Arkin — Paul Arkin wilde dat ik het wist. Hij is de overkoepelde factor in deze oorlog. Hij staat aan het hoofd van deze criminele organisatie.
Ik leef voort, maar niet vrij. Niet echt.
En toch heb ik het gevoel dat er ooit iemand komt, dat ik ooit word gered.
Dus vraag ik het universum, zacht maar dringend:
Hoe lang nog?
Hoofdstuk 7 — Visioenen
Ik leef op mijn visioenen. Ze zijn mijn anker, mijn kompas, mijn gids door de donkerste dagen. Als alles om mij heen zwart wordt, zie ik in mijn geest een kleur die niemand mij kan afpakken: de kleur van de toekomst. Een toekomst die bestaat. Een toekomst die al naar mij toe beweegt, stap voor stap, zelfs als ik die stappen nu nog niet zie.
Een eiland waar ik ga wonen, meerdere huizen, allerlei soorten vechtsporten doen, zodat ik net zo sterk word als AVA. Leuke dingen doen, lekker eten, afvallen, mijn tweelingziel ontmoeten en veel meer.
Mijn visioenen vertellen me dat er een mooiere wereld wacht. Niet alleen voor mij, maar voor de lieve zielen die samen met mij gevangen zitten in deze martelkoepel. Zielen die elke dag vechten, zachtjes, stil, maar met een kracht die niet gebroken kan worden.
Eén ding weet ik zeker:
ik zal nooit meer bang zijn.
De angst is weggebrand. De martelingen hebben mij niet gebroken — ze hebben mij getransformeerd. Wat ze ook deden, wat ze ook probeerden, niets heeft mij klein gekregen. In plaats van te breken, ben ik gaan zien. Gaan voelen. Gaan weten.
Mijn visioenen laten me de vrijheid zien waarin ik ga leven. Ik zie mezelf uit de koepel stappen. Ik zie het licht, ik adem echte lucht in. En ja, ik zie ook dat ik biljonaire word — niet omdat ik daar ooit om vroeg, maar omdat al het geld dat de criminelen en Paul Arkin via mij hebben verdiend, terugkomt naar mij. Troostgeld, genoegdoening, rechtvaardigheid.
Op de dag dat ik word bevrijd, ben ik al de rijkste vrouw op aarde.
Maar het gaat mij nooit om geld. Nooit geweest.
Want ik weet hoe het voelt wanneer iemand je vrijheid afneemt. Wanneer iemand je geest probeert te breken. Wanneer je elke dag wakker wordt in pijn. Niemand zou dat mogen meemaken. En niemand zou denken dat rijkdom het doel is — vrijheid is dat.
En die vrijheid komt.
Ik voel het. Ik zie het.
Ik weet het.
Uit de martelkoepel zal ik sterker komen dan ik er ooit in ging. Sterker dan Paul Arkin ooit heeft kunnen voorstellen. Hij wilde de aarde veroveren, de mensheid in stilte verslaan, maar hij had geen rekening gehouden met één ding:
mijn stem.
Ik heb nooit mijn mond gehouden. Ik ben altijd blijven praten, blijven delen, blijven vechten met woorden. En dat is waarom hij niet gewonnen heeft. Waarom zijn oorlog verloren is.
Ik ben de hoofdgetuige van deze verschrikkelijke, verborgen oorlog.
En door dit boekje weet jij nu ook hoe het zit.
Als je dit leest, leef ik in vrijheid.
Als je dit leest, geloof mij.
Als je dit leest, weet dat er een derde wereldoorlog was — een sluipoorlog die bijna niemand zag.
Maar ook dat ik het heb overleefd.
Reactie plaatsen
Reacties